Contentverzamelaar

Contentverzamelaar

Contentverzamelaar

Eglet
“Omdat ik geen kleding kon vinden die bij mijn wensen paste, ben ik begonnen met het ontwerpen van een eigen kledinglijn die een mix is van conservatieve westerse stijl met een Afrikaans tintje”

Ik ben opgegroeid in Mberengwa, een plattelandsregio in de Zimbabwaanse provincie Midlands. Deze regio is gevoelig voor droogte en hoge temperaturen, maar is rijk aan minerale grondstoffen en fascinerende landschappen. Zimbabwe heeft geen kustlijn, het grenst aan Zuid-Afrika, Botswana, Zambia en Mozambique. We hebben dan wel geen zee, maar in mijn omgeving waren er prachtige meren, rivieren en stuwmeren, die ik nu erg mis. 

Als kind hielp ik in de velden die omringd werden door wilde bomen, en ik at van de heerlijke vruchten. Ik was nooit alleen omdat de hele familie in de buurt van het dorp woonde. Ik spreek "Shona", één van de twee lokale hoofdtalen. Omdat we vroeger een Britse kolonie waren, is Engels nog steeds de taal voor het bedrijfsleven en leren we het van jongs af aan op school. 

Na de middelbare school verhuisde ik naar Harare, de hoofdstad van Zimbabwe, om mijn universitaire opleiding voort te zetten. Ik wilde Engineering in Telecommunications and Electronics studeren, wat niet gebruikelijk was omdat er geen vrouwen studeerden aan de faculteit voor techniek. Als één van de weinige meisjes in de klas voelde ik me soms geïntimideerd. In die tijd werd in onze cultuur alleen van mannen verwacht dat zij een dergelijke studie en/of werk op dat gebied zouden doen. Ik heb altijd de druk gevoeld om harder te moeten werken dan ieder ander en zo te bewijzen dat ik bekwaam, intelligent en ook een goede werker was. In de loop van de tijd is deze situatie veranderd en is het aantal vrouwen in de techniek toegenomen. Vandaag de dag is Zimbabwe één van de meest geletterde landen in Afrika.

Onderwijs is erg belangrijk in Zimbabwe en mijn ouders realiseerden zich dat heel goed. Dankzij hun steun en de aanmoediging van mijn familie heb ik mijn studie afgerond. Ik had het geluk dat ik een kans kreeg bij Philips Electronics, dat op dat moment één van de grootste telecommunicatiebedrijven van het land was. Zo begon mijn carrière als telecommunicatietechnicus en later als ingenieur. Ik ben erg dankbaar. 

In 2003 ontmoette ik mijn man, die ook een Zimbabwaan is. We werkten allebei in Harare, hij was een IT-business-analist. We trouwden in 2005 en ik verliet mijn baan bij Philips om mijn eigen bedrijf te beginnen, Taleelectrical, dat bestond uit het kopen en verkopen van elektrische en verlichtingscomponenten. 

Ons leven als expatriates begon in 2007 toen mijn man door zijn baan werd overgeplaatst naar Kaapstad, Zuid-Afrika. Het was gemakkelijk voor mij om te verhuizen en mijn bedrijf op afstand voort te zetten. Het leven in Zuid-Afrika was heel anders dan vroeger. We hebben familie en vrienden gemist, ook al hadden we het geluk om in een leuke buurt te wonen met enkele Zimbabwanen. Een paar maanden later, datzelfde jaar, werd mijn dochter geboren en stopte ik met werken om moeder te worden. Eind 2008 kreeg mijn man een baan in Amsterdam. We waren gewend om in het buitenland te wonen en hoewel we nog nooit in Europa waren geweest,  had hij geen moeite om de baan te accepteren.

We kwamen te wonen in Amstelveen, een nogal internationale stad, ten noorden van Amsterdam. Na een paar gelukkige jaren zagen we dat we meer moesten integreren in de Nederlandse cultuur en samenleving. Toen ons tweede kind werd geboren, besloten we te verhuizen naar een rustigere plek waar we de Nederlandse taal konden leren en oefenen, omdat we alleen Engels spraken op het werk en thuis Shona.  We kochten een huis in Linschoten, een prachtig oud dorp gesticht in 1172, gelegen in de provincie Utrecht. In het begin vonden we het geweldig omdat alle inwoners elkaar kenden, het was veilig voor kinderen om buiten te spelen, zonder verkeer en met een goede locatie die ons verbond met de grote steden als Utrecht, Rotterdam en Amsterdam.

Toch begonnen we na 5 jaar de levensstijl van de grote stad te missen. Ik was moe van het reizen naar Utrecht voor mijn Nederlandse lessen of als we wilden gaan winkelen, naar de bioscoop, bars, restaurants, enz. In het dorp kon ik de ingrediënten zoals maïsmeel en speciale sauzen om mijn Zimbabwaanse maaltijden, zoals onze traditionele Sadza, te maken niet vinden. Er woonden weinig Afrikaanse gezinnen in Linschoten en er waren weinig buitenlandse kinderen op de school van mijn kinderen. We hebben ons nooit gediscrimineerd gevoeld, maar we wilden terug naar een grote stad met  mensen van over de hele wereld. Hierdoor zouden mijn kinderen ook andere culturen zien, leren en waarderen. We wisten dat Almere divers en internationaal was, dus we overwogen om daar een thuis te zoeken.  

Toen we die nieuwe grote stad met al die winkels, restaurants, huizen en met veel ruimte en groen leerden kennen, aarzelden we niet en kochten meteen een huis in Almere, in de wijk Nooderplassen. Nu woonden we op slechts 30 minuten rijden van Amsterdam, waar we allebei werkten. Omdat iedereen hier Engels spreekt en ik me een beetje achtergesteld voelde qua Nederlands, ben ik weer taallessen gaan nemen op het ROC in Almere Buiten waar ik klasgenoten heb van over de hele wereld. We kennen hier niet veel Zimbabwanen, maar ik ben blij dat ik omringd ben door zoveel culturen en me niet anders voel dan de anderen.

Naast het koude en grijze klimaat zijn er veel verschillen tussen Nederland en mijn land, waarvan één het meest in het oog springt. Dat is de kleding en de manier van kleden. Ik hou van Nederlandse kleding en stijl, maar ik vind het te eenvoudig, met donkere, neutrale en effen tinten. In Zimbabwe houden we van kleuren met veel verschillende patronen. Ik wilde hier ook op mijn werk kleding blijven dragen met de kleurrijke Zimbabwaanse stijl, maar het tegelijkertijd aanpassen zodat ik er op mijn werk mee aan kon komen. Omdat ik geen kleding kon vinden die aan mijn wensen voldeed, ben ik begonnen met het ontwerpen van een eigen kledinglijn die een mix is van de conservatieve westerse stijl met een Afrikaans tintje. 

Ik ontwerp de kleding eerst zelf met verschillende stoffen en patronen en laat het vervolgens door een kleermaker of naaister voor me maken. Met mijn ervaring als technisch ontwerper, mijn creativiteit en het feit dat ik in twee verschillende culturen leef, ben ik erin geslaagd om een nieuwe vrolijke stijl van kleding te creëren die geschikt is voor verschillende gelegenheden.  

Ik begon opdrachten te ontvangen omdat ik vaak mijn zelf ontworpen kleren droeg. Ik zegde mijn fulltime baan als ingenieur op en ben mijn eigen kledingmerk "Pfeka" begonnen, wat "dragen" betekent in de Zimbabwaanse Shona taal. Mijn nadruk ligt op bedrijfskleding met een subtiel Afrikaans tintje. Omdat ik regelmatig probeer fit te blijven door te trainen, ontwerp ik ook sport- en vrijetijdskleding die een samensmelting is van Afrikaanse en Westerse stoffen, patronen en prints. Mijn werk is te zien op mijn website www.pfeka.com. 

Dankzij de steun en het advies dat kleine ondernemers zoals ik krijgen van de gemeente, de kamer van koophandel en verschillende verenigingen, is mijn netwerk gegroeid, waardoor ik de mogelijkheid heb om in deeltijd te blijven werken als consultant en adviseur op het gebied van engineering en tegelijkertijd mijn eigen kledinglijn te ontwerpen. Ik vind dat Nederland een fijne plek is om te wonen waar buitenlanders de kans krijgen om een eigen bedrijf of onderneming op te zetten.

Contentverzamelaar

Authors

Foto's, Interview en Tekst: Lyla Carrillo - van der Kaaden
Tekst Redactie: Babette Rondón
Fotostudio website: www.101studio.nl